Sergio & Miljuschka

Dubbelinterview

Sergio & Miljuschka

Familie is een lastig ding voor presentator Sergio Vyent (53) en presentatrice Miljuschka Witzenhausen (38). “Je ziet het niet aan de buitenkant, maar zowel jij als ik zitten onder de blauwe plekken.”

SERGIO, ZOWEL JOUW VADER ALS JE  MOEDER ZIJN NIET MEER IN JE LEVEN. Zijn de feestdagen dan beladen voor jou? In elke commercial komen families voorbij die gezellig met elkaar om tafel zitten.
Sergio: “Zeker toen ik jonger was, werd ik rond deze tijd altijd wel een beetje emo, ja. Omdat je dan met je neus op de feiten wordt gedrukt: bij mij is het gewoon niet veel. Maar dat gold eigenlijk ook voor andere speciale momenten. Ik werd Nederlands jeugdkampioen verspringen en vierde dat in mijn eentje. De ouders en families van andere atleten stonden allemaal langs de kant, voor mij was er niemand. Juist daarom vier ik nu bijvoorbeeld mijn verjaardag heel uitbundig. Loop ik de hele dag met zo’n feesthoedje op, alsof ik een kind ben.”
Hoe ging het dan vroeger, met je verjaardag?
“Mijn moeder was negentien toen ze mij kreeg en vooral druk met haar eigen leven. Ze kon zomaar ineens van de ene op de andere dag voor maanden vertrekken, zonder mijn zus en mij nog iets te laten horen. Daarom heb ik als kind regelmatig in een kindertehuis gewoond. Soms kwam ze me daar op mijn verjaardag halen en gingen we samen naar de bioscoop. Dat vond ik natuurlijk geweldig. Maar er zijn ook verjaardagen geweest dat ik uren op haar zat te wachten, totdat ik moest accepteren dat ze echt niet meer zou komen. Als ik daaraan terugdenk, kan ik de eenzaamheid van toen nog voelen.”
En waar was je vader?
“Die is al voor mijn geboorte naar Duitsland vertrokken. Mijn zus Eartha was toen drie. Ik heb hem pas veel later nog een paar keer gezien, bij haar thuis. De eerste keer kon ik alleen maar naar hem kijken en huilen, omdat ik nu wist hoe hij eruitzag – en hoe ik er later zelf waarschijnlijk uit zou gaan zien. De tweede keer had ik een heel normale discussie met mijn zus, en ging hij zich ermee bemoeien. Sterker nog: hij wees mij terecht. Toen ben ik weggegaan, zo boos was ik. Dat was zijn plek niet.”
Uiteindelijk heb je met je moeder gebroken.
“Ik heb haar hand losgelaten, zo noem ik het zelf. Mijn moeder haalde mijn zus en mij soms op uit het kindertehuis en nam ons dan mee op tournee met de band waarin ze speelde. Om ons, als haar dat beter uitkwam, vervolgens weer af te leveren in Amsterdam. Alsof we een soort pakketje waren. Wij hadden er niets over te zeggen, waardoor mijn leven in het teken stond van onrust.”
Dus je hebt jezelf eigenlijk beschermd tegen afwijzing?
“Ja, maar ook tegen hoop. Dat je iets verwacht van een ander wat diegene je toch niet kan geven. Ik heb me later gerealiseerd dat ik mezelf met die keuze een vorm van macht heb teruggegeven. Niet een ander bepaalt hoe ik me voel, maar ikzelf. Dat gaf me kracht.”
Ben je mishandeld?
“Vooral geestelijk. Mijn moeder sloeg ons ook wel met de riem, maar dat zit in de Surinaamse cultuur verankerd. Het idee dat slaan, en daarmee discipline, beter werkt dan praten. Door alle stress ben ik zeker tot mijn zesde jaar in bed blijven plassen. Vervolgens stuurde ze me met twee luiers om naar school. Ik voelde me zo verloren, zo onmachtig, dat ik wist dat ik voor mezelf moest gaan kiezen. Dus op mijn elfde heb ik besloten dat ik haar hand moest loslaten. Dat vinden veel mensen hard, want: het is toch familie.”