Morgen begin ik. echt.

Achtergrond

Morgen begin ik. echt.

tekst Carolien Spaans

Mooi concept hoor, goede voornemens. Maar waarom werken ze nou nooit?

ZO, DE KOP IS ERAF, 2024 IS OFFICIEEL GESTART EN HET VERSCHIL MET VORIG JAAR BLIJKT VOORALSNOG TELEURSTELLEND KLEIN.
Dat is eigenlijk altijd de conclusie, net als de traditie om in deze weken de status van De Goede Voornemens te bezien. Je kunt de mens in dat licht onderverdelen in drie groepen:
1. Zij die het jaar zijn begonnen met een goed voornemen, het ogenschijnlijk volhouden en dat ook de hele dag roepen (‘Nee hoor, ik dénk niet eens meer aan alcohol, heerlijk’) – ook als niemand ernaar vraagt. Heel irritant, maar dat komt omdat ze tot het selecte gezelschap behoren dat wél een ruggengraat heeft en dat wekt nu eenmaal jaloezie. Ga vooral zo door, de rest is behalve jaloers ook trots, maar het succes van de daken schreeuwen is voor hen erg confronterend (zie nummer 3), dus leden van groep 1: hou ’t alsjeblieft een beetje binnen de perken.
2. Mensen zónder goede voornemens. Bijvoorbeeld omdat ze perfect zijn, of ervoor kiezen hun zwakke plek op een ander af te schuiven (‘Als jij vindt dat ik jou te weinig bel, betekent dat niet dat ik een slechte vriendin ben, het geeft aan dat jíj te veel aandacht nodig hebt’). Of omdat ze uit ervaring weten dat zoiets als ‘een frisse start in het nieuwe jaar’ een nagenoeg kansloze missie is (zie wederom groep nummer 3).
3. En dan is er nog de groep die nu even een héél stevige knuffel nodig heeft. Namelijk: de ­gesneuvelden. Je herkent ze aan een boos gezicht, ze zijn vaak opvallend stil (schaamte, o de schaamte) en verdwijnen een paar keer per dag van de radar omdat ze stiekem moeten paffen, snaaien of huilen. Hun blik is dof, de teleurstelling groot, je zíét ze denken: ik ben een loser, een lul, een natte krant of iets anders uit het zelfhaatspectrum.