Alles voor de kinderen

Achtergrond

Alles voor de kinderen

tekstSuus Ruis

Tuurlijk waren er na de scheiding momenten dat Suus Ruis en haar ex elkaar konden schieten, maar echte frustraties slikten ze in. Dat zouden meer mensen moeten doen.

AFGELOPEN ZOMER GING IK VOOR HET TWEEDE JAAR OP RIJ op vakantie met mijn 15-jarige zoon en zijn vader. Dat klinkt als iets wat miljoenen mensen doen, ware het niet dat de vader van mijn kind en ik al meer dan tien jaar gescheiden zijn. Die eerste vakantie ontstond eigenlijk spontaan. Wij vierden sinds de scheiding aparte vakanties, maar toen mijn ex vertelde over de Noorse kampeertrip die hij had gepland, vroeg hij waarom ik eigenlijk niet meeging. “Nou, daar moet ik even over nadenken, hoor”, zei ik met een zuinig mondje. Ik vond het maar een raar idee. maar al snel kwam de opportunist die zelf nog geen zomervakantie had geboekt, en bovendien de fjorden op haar bucketlist had staan, in mij naar boven. “Maar dan wil ik wel in mijn eigen tent.” Uiteindelijk bleef die derde tent – puberzoon had ook zijn eigen unit – de hele vakantie onaangeroerd in de kofferbak. Na lange dagen met veel kilometers in de benen vond ik het wel gezegend en kroop in de grote tent van de ex. “Maar gebeurt er op zo’n moment dan niks? Dat je denkt: ik lig hier nu toch?” vroeg een vriend die ik hier later over vertelde. “Nee”, antwoordde ik. Er is geen spanning of onopgeloste romantiek. Reizen hebben we altijd goed gekund, en dat kunnen we nog steeds. Dan is het eigenlijk best logisch om dat samen te doen, niet in de laatste plaats omdat dat voor junior natuurlijk reuze gezellig is. Maar normaal is het niet. Je wilt niet weten hoe vaak mensen ontsteld uitroepen: ‘Ik moet er niet aan denken.’ Vaak zijn dit de mensen die hun kroost op zondagavond zwijgend afleveren bij het andere huis en hun ex met moeite tolereren op het verjaardagsfeestje van hun kind. Wij hebben vanaf het begin vrijwel alles samen gevierd. Er waren, vooral in het begin, heus wel momenten dat we elkaar konden schieten, maar we wisten onze frustratie altijd in te slikken. Dat spraken we nooit zo af, het gebeurde gewoon. Waarschijnlijk omdat we allebei koste wat kost wilden voorkomen dat onze zoon het kind van de rekening zou worden. Ik weet hoe afschuwelijk het is als je als kind tussen twee ouders zit die elkaar haten.
Toen ik acht was, woonden mijn zus en ik bij onze vader en werden we om het weekend door een goede vriend van de familie naar onze moeder gebracht, om op zondagavond weer door die vriend te worden opgehaald. Mijn vader had zo’n bloedhekel aan mijn moeder, dat hij het niet kon opbrengen om dat zelf te doen. De eerste dagen na onze thuiskomst werd er nauwelijks tegen ons gepraat. We deden boete voor het verraad dat we hadden gepleegd en moesten papa’s liefde telkens terug­verdienen. Uiteindelijk trok ik het niet meer en ging ik niet meer naar mijn moeder. Volgens advocaat en mediator Sarah Köller, gespecialiseerd in familie­recht, gebeurt dit helaas wel vaker, hoewel het gelukkig nog altijd een uitzondering is. “Dat noemen we ouderverstoting en het is het gevolg van het loyaliteitsconflict waarin kinderen vrijwel altijd terechtkomen als ouders hevige ruzie hebben”, zegt ze. “Dat kan heel schadelijk zijn, helemaal als er al geen veilige basis was.