Apothekers bepalen vaak zelf welk merk medicijn ze aan een patiënt geven. Zelfs wanneer er sprake is van medisch noodzakelijke medicatie.
Dat blijkt uit een enquête van de Patiëntenfederatie waarvan de Volkskrant de resultaten heeft.
Goedkoper
Zo’n 28 procent van de bijna drieduizend panelleden die een merkmedicijn kregen voorgeschreven, had moeite om dat middel daadwerkelijk mee naar huis te krijgen. Dit gebeurt omdat apothekers zogenoemde besparingsafspraken hebben met verzekeraars. Die afspraken houden in dat de apotheker goedkopere middelen kiest om de patiënt te helpen.
Medische noodzaak
Geneesmiddelen waarop het patent is verlopen, zijn goedkoper en vallen onder het ‘preferentiebeleid’ van de verzekeraar. De verzekeraars verplichten de apothekers die goedkope middelen zo veel mogelijk aan patiënten te geven, schrijft de Volkskrant. Een andere reden is dat apothekers zich lang niet altijd kunnen vinden in de ‘medische noodzaak’ (mn) die artsen zien.
Afwijzingen
Apotheker Aris Prins reageert in de krant. Hij wijst zelf negentig procent van alle mn-verzoeken af. “Natuurlijk zijn er mensen die baat hebben bij een specifiek merkmiddel, maar dat is een minderheid. ‘Medische noodzaak’ is de meest gedevalueerde term ooit. Wanneer ik elk mn-verzoek zou honoreren, kost me dat rond de veertigduizend euro per jaar”, zegt hij.