Wroeging “Nadat ik bij mijn eerste vrouw wegging, heb ik dat wel gevoeld.  Zo’n keuze waarbij je een ander pijn doet, maak je niet in een opwelling. Mijn zoon was zes dus voor hem wilde ik vlakbij blijven wonen. En dus betrok ik een uitgewoond bejaardenwoninkje om de hoek. Het had een kamer met een raam op het noorden: een ongezellig donker hol waar ik sliep op een campingbed.”

Verdriet “Mijn tweede echtgenote, Marjon van Rijn, was een fantastische, levenslustige prachtvrouw. Nadat ze al een tijd met haar gezondheid kampte, kreeg ze de diagnose darmkanker. De prognose van de internist was niet best, maar ze gaf zich niet gewonnen. Marjon klampte zich aan het leven vast en heeft tot het einde als een leeuwin gevochten. Het was intens verdrietig om te zien hoe de ziekte en de chemo’s haar finaal sloopten. Na haar overlijden sliep ik naast haar kist op de bank. Ik kon niet naar mijn eigen bed, ik kon haar niet alleen laten.”

Droom “Ik geloof niet echt in leven na de dood, maar wel dat er ‘iets’ is. Ik heb twee keer van Marjon gedroomd. Ze zat stralend op een kruk aan de rand van het gras. Hier in onze tuin, op deze plek, terwijl we dit huis toen nog helemaal niet hadden. Een heel levendig, helder beeld. Bizar, hè?”