‘Mensen blijven weg alsof we de pest hebben’

Persoonlijk Verhaal

‘Mensen blijven weg alsof we de pest hebben’

tekstJoan Makenbach

Negen maanden nadat Judiths peuterzoon omkwam door een noodlottig ongeval, besloot haar man uit schuldgevoel een einde aan zijn leven te maken. “We waren beter af zonder hem, appte hij. Tien minuten later was hij dood.”

Dit is een LINDA.premium artikel dat je van ons cadeau krijgt. Het hele magazine digitaal lezen? Klik hier om de eerste maand LINDA.premium gratis te proberen.

JUDITH (41): “MIJN SLAAPKAMER HEEFT TWEE DEUREN. De ene voert direct naar het kamertje waar Noud is overleden, de andere naar de garage, waar mijn man zich heeft opgehangen. Daardoor kan ik er nooit niet aan denken. Als ik naar bed ga, loop ik erdoorheen met een blik op oneindig. Het liefst zou ik met mijn kinderen willen verhuizen. Alle spullen oppakken en samen met de paarden, het schaap van Noud, de kippen, konijnen, honden en katten teruggaan naar het midden van het land. Ver weg van de boerderij waar liters tranen zijn gevloeid. Helaas is dat financieel niet mogelijk. Bovendien zou vertrekken ook dubbel voelen. dit is niet alleen de plek van het grote drama, oorspronkelijk was het bedoeld als het paradijs. Waar Björn en ik samen met mijn dochters Sophia (15) en Julia (12) en onze zoon Noud ooit volstrekt gelukkig waren. Voor Björn voelde ik liefde op het eerste gezicht. Ik ontmoette hem een paar jaar na mijn scheiding, vóór de deur van een kroeg. Ik had te veel gedronken en kon niet meer rijden. Björn kwam net van zijn werk en bood zijn hulp aan. Hij was 24, werkte in de energietechniek en was een stoere, sociale vent, een gentleman. Hij bracht me thuis en we wisselden nummers uit. Daarna zaten we uren te appen. dat ik acht jaar ouder was en bovendien al moeder van twee dochters, maakte Björn niets uit. Hij was anders dan andere mannen, serieuzer, hij had al jong een eigen huis gekocht. We kregen een latrelatie en deden het bewust rustig aan, vooral voor mijn meiden. Zij hadden in die tijd geen contact meer met hun vader, die in Duitsland woont. Zo kon Björn een band met hen opbouwen.

‘Opeens hoorde
ik julia krijsen
uit het kamertje
van haar broer:
noud is dood’

Na drie jaar raakte ik zwanger van Noud en kocht Björn een nieuwbouwhuis waar we konden samenwonen. Noudje was één toen de woning werd opgeleverd en we voor het eerst echt als gezin samenkwamen. Björn bleef een keiharde werker, maar was ook een trotse en betrokken vader. Elke vrijdagmiddag was zijn papadag. dan speelde hij met Noud. hij draaide zijn hand niet om voor luiers verschonen en voeden, maar ging ook gerust naar ouderavonden van de meiden. Door ons raakte hij aangestoken met het paardenvirus, mijn dochters en ik zijn echte Pennymeisjes. Björn vond paardrijden steeds leuker worden, en ook Noud kraaide van plezier als hij met stevige cap op zijn hoofd op de rug van een pony werd gezet. Hij kon eerder rijden dan lopen. Steeds vaker fantaseerden we over een boerderij met veel dieren en paarden aan huis. Hoe leuk zou het zijn voor Noud als hij zou opgroeien tussen de dieren en het groen? Uiteindelijk vonden we zo’n droomplek, in Drenthe. Een groot woonhuis met een erf, een paardenbak en genoeg ruimte voor meer dieren. Dit keer kochten we het huis samen en om alles financieel goed te regelen, trouwden we op een maandagochtend. midden in Coronatijd. De bedoeling was dat Björn ook de meiden zou adopteren, zodat we echt een geheel zouden vormen. Meer kinderen wilden we niet, ons gezin was compleet en Björn liet zich bewust steriliseren. Vier maanden waren we compleet gelukkig op onze boerderij. We reden allemaal paard, en Noud was ook stapel op het schaap en de kippen. Zelfs zo erg, dat hij iedere keer als hij wakker was, uit zijn nieuwe safaritruck-bed kroop en dan op de vensterbank klom om naar de beestjes te zwaaien. Zijn kamer lag, net als die van ons, op de begane grond met ernaast de keuken en weer daarnaast de huiskamer. Eerder al was hij eens ontsnapt uit zijn kamer, zag ik tot mijn verbijstering ons mannetje in zijn trappelzak buiten voor het raam voorbij schuifelen. Ik had ook ontdekt hoe hij dat deed: via een kastje dat voor de vensterbank stond. Noud was vrij lang voor zijn leeftijd, dus het kostte hem weinig moeite. Björn en ik plaatsten een camera en extra sloten op de ramen om hem in de gaten te houden, en omdat ik het eng vond als onze avonturier zo makkelijk op de vensterbank kon klimmen, haalde ik dat kastje weg. Daar heb ik me later schuldig over gevoeld. Had juist die kast hem niet kunnen redden? Op 19 augustus 2021 legde ik Noud op bed. Het was een drukke, regenachtige dag. Er werd zand gebracht, met vrienden waren we bezig met klusjes op en rond het erf. Björn was net even met Sophia naar een schoolgesprek, toen ik Julia ineens hoorde krijsen. Het kwam uit het kamertje van Noud. ‘Noud is dood!’ gilde Julia. Ik zette het op een rennen, met mijn vriendin vlak achter me aan. Ik verwachtte dat Noud misschien uit zijn bed of van zijn bureautje was gevallen en bewusteloos was geraakt.

Toen ik zijn kamer binnenkwam, was het eng stil. Hij lag niet waar ik hem verwachtte. Hij hing. Precies naast het slaapkamerraam. Zijn hoofdje verstrengeld in het koord van zijn rolgordijn. Ik handelde instinctief en haalde mijn kind los.
Ik wist dat het te laat was. Het voelde letterlijk alsof ik de dood in handen droeg. Noud voelde koud en zag grauw. Mijn vriendin startte de reanimatie. Hysterisch belde ik 112. Ze stuurden direct politie, een traumahelikopter en twee ambulances. Daarna probeerde ik panisch Björn te bereiken, die me telkens wegdrukte. Hij zat immers in een gesprek met school. Maar drie keer achter elkaar bellen, betekent bij ons nood, dus opnemen. ‘We zijn hem kwijt, we zijn hem kwijt’, huilde ik tegen Björn. Als een dolleman scheurde Björn naar huis. Daar probeerden artsen Nouds hartslag terug te krijgen. Björn keek toe hoe Noud werd gereanimeerd. Zelf kon ik dat niet aan. Ik was in de bijkeuken op de vloer in elkaar gezakt. Aan alles voelde ik dat dit niet genoeg was.
Waarschijnlijk is Noud met zijn hoofd in het koordje gevallen, toen hij na het kijken naar de paarden, naar beneden wilde glijden. Hij raakte verstrikt, kon er zelf niet meer uitkomen. Het koord heeft Noud precies op zijn slagaders dichtgeknepen en heeft de bloedtoevoer gestopt.
Door de reanimatie kwam er toch een hartslag terug en begon Noud te ademen. Maar de trauma-arts waarschuwde meteen: hij wist niet hoeveel hersenschade er was.

‘Ik heb me zo
schuldig gevoeld
om dat kastje,
waarom had ik dat
weggeschoven?’

Ook op de intensive care temperden ze vrijwel al onze hoop: waarschijnlijk zou Noud het weekend niet halen. Ik was daar zo boos om: waarom moest ik twee keer mijn kind dood in mijn armen hebben?
Uiteindelijk is Noud na vier dagen hersendood verklaard. Hij was op de dag af tweeënhalf jaar. We namen contact op met Stichting Make a Memory die de laatste momenten met Noud vastlegden. Om half acht ’s avonds hebben we hem zelf van de beademing afgekoppeld. ‘Sla je vleugels uit mannetje, maar weet dat ik onvoorwaardelijk van jou hou’, fluisterde ik hem toe. Een halfuur later stierf hij. Ik hield hem stevig vast om hem zo lang mogelijk warm te houden. Om hem onze vertrouwde Noud te laten blijven.
Vanaf dat moment kwamen we terecht in de volgende nachtmerrie. Zo mochten we niet met hem naar huis. Dit was een niet-natuurlijke dood en daar komt forensisch onderzoek bij kijken. Pas over twaalven arriveerde de lijkschouwer en om een uur ’s nachts was er eindelijk politie. Niet te doen, zo lang in een kamertje te moeten wachten met je overleden kind en al je verdriet.
Björn bleef aanwezig bij het politieonderzoek, wat voor hem zeer traumatisch was. Ik koos er bewust voor al dit soort handelingen niet te zien. Ik had Noud al op een verschrikkelijke manier op mijn netvlies, ik wilde zo veel mogelijk levendige herinneringen aan onze zoon houden.
Een lieve buurman haalde ons ’s nachts op uit het ziekenhuis. Al die tijd had Björn Noud in de auto op schoot. Ik durfde niet, omdat hij al aardig stijf was. Bij thuiskomst stond de begrafenisondernemer ons op te wachten. Hij had koelplaten bij zich, zodat we Noud ­konden opbaren. Op mijn verzoek waren al het speelgoed, de kleertjes, spullen en de rolgordijnen van Noud opgeslagen in de loods. Ik kon die ­aanblik simpelweg niet verdragen. Het lege huis alleen was al confronterend genoeg.
De eerste dagen tot aan de begrafenis beleefden we in een roes, met veel drukte om ons heen. Buren kwamen eten brengen, we werden bedolven onder de condoleancekaarten en bloemen. Dat was hartverwarmend, maar daarna werd het stil. De ochtenden vond ik niet te doen. Als ik wakker werd, kwam meteen het keiharde besef dat Noud er niet meer was. Het leed om een overleden kind wordt ook niet minder, alleen maar dieper en intenser. Elke dag besef ik immers wat Noud allemaal niet meer meemaakt en mis ik zijn gezelschap meer. Björn omschreef het als afscheid nemen van de toekomst.
Het gekke was, twee dagen voor Nouds ongeluk zei ik nog tegen Björn dat het rolgordijn niet goed was. En of hij ernaar wilde kijken. Geen idee waarom ik dat vroeg. Het was zo’n standaard rolgordijnkoord met van die witte balletjes – zoals zo veel mensen in huis hebben. Ik wil élke ouder en grootouder waarschuwen nooit meer zulke levensgevaarlijke gordijnen met koordjes in kinderkamers te hangen. Er bestaan genoeg rolgordijnen zónder. En er gebeuren nog steeds ongelukken mee. Afgelopen mei is een Belgisch meisje op dezelfde wijze om het leven gekomen op een kinderdagverblijf.

‘Als eerst
je kind en
dan je man
overlijdt
blijven
mensen weg,
alsof je
de pest hebt
gekregen’

Je móét doorgaan als je nog twee kinderen hebt. Voor hen deed ik mijn best, probeerde ik toch een sterke, gezellige moeder te zijn. Julia en Sophia moesten ook gewoon naar school en sportclubjes en spelen met vriendinnen. Voor hen konden we ons niet onder de dekens verstoppen. Mijn tranen bewaarde ik voor als ze weg waren.
Dat lukte Björn veel minder goed, hij kreeg PTSS. Hij nam alle hulp aan en deed enorm zijn best het leven weer op te pakken, maar het verdriet en schuldgevoel wogen te zwaar. Hij nam zichzelf van alles kwalijk. Op zijn werk was hij de man die voor veiligheid zorgde en nu had hij zijn eigen zoon niet kunnen beschermen. Toen ik zag dat Björn steeds depressiever werd, schakelde ik het crisisteam in. Ik vreesde dat hij suïcide zou plegen, ook al beloofde hij me dat hij me dat nooit zou aandoen.
Helaas stapte hij er toch uit, op 19 mei 2022. Precies negen maanden na Noud, en een week voordat we op vakantie zouden gaan. We hadden pas gehoord dat de hersteloperatie die Björn had ondergaan om de sterilisatie ongedaan te maken was mislukt – ons plan was om te proberen nog een kind te krijgen samen. Het was een harde klap en waarschijnlijk de druppel waardoor hij het niet meer aankon.
Ik was op weg naar het zwembad met Sophia, toen Björn me appte dat hij van me hield en dat ik, de kinderen en ons jongetje alles voor hem betekenden, maar dat ‘we beter af waren zonder hem’.
Ik appte terug en heb meteen rechtsomkeert gemaakt. Daarna stuurde hij een foto van een strop op zijn schoot, in de garage. Ik belde hem meteen: ‘Björn, probeer helder na te denken, doe dit niet.’ ‘Nee’, zei hij. Daarna was het stil. Tien minuten na zijn appje was ik thuis, maar het bleek te laat. Hij had ‘geleerd’ van Noud: de strop zat precies op zijn aderen. De hele film herhaalde zich. Dit keer ging Sophia reanimeren, iets wat ze toevallig net had geleerd op een EHBO-cursus, en weer belde ik 112. Maar Björns hersenen hadden inmiddels al te veel schade opgelopen, waardoor hij voortdurend epilepsie had. Negen dagen lag hij nog in coma, maar hij kwam niet meer bij.
Boos ben ik nooit geweest. Björn was niet toerekeningsvatbaar, heeft zichzelf uit pure onmacht van het leven beroofd. Ik snap hem ook, wellicht is de impact van zijn dood daarom iets minder groot. Soms ben ik jaloers op hem, want hij hoeft niet meer te dealen met de pijn. Hij is overal vanaf.
Na zijn dood kreeg ik alle instanties hier over de vloer, ze waren bang dat ik dezelfde kant op zou gaan. Maar die angst is niet terecht: ik ben anders dan Björn. Van nature een optimist, dus ik pak het leven weer op.
Dat wil niet zeggen dat het makkelijk is. De pijn is gekmakend en het is ook erg eenzaam. Als eerst je kind en dan je man overlijdt, blijven mensen weg. Alsof je de pest hebt gekregen. Bij de uitvaart van Björn waren meer dan honderd aanwezigen, maar waar zijn ze nu? Ook vrienden raak ik kwijt: ze zijn bang voor verdriet of vrezen dat ze iets verkeerds zeggen. Maar er is weinig wat je kunt zeggen dat meer pijn doet dan het verlies van mijn grote liefdes.
‘Mama is sterk’, zeggen de meiden. Ze zijn mijn kracht, mijn geluk. Samen met baby Noah. Als door een wonder raakte ik vorig jaar kerst plotseling zwanger tijdens een korte relatie.
Noahs verwekker vertrok uit beeld, voelde zich naar eigen zeggen niet fijn op de boerderij en wilde niets met het kind te maken hebben. Maar na overleg met mijn dochters hebben we besloten toch vol te gaan voor de zwangerschap. ‘Wij kunnen dit met zijn drieën’, zei Julia stoer. De meiden verheugden zich erop, hadden behoefte aan geluk.
Het was prachtig en moeilijk tegelijk toen bleek dat het weer een jongetje werd. Maar ik geloof oprecht dat Noah gekomen is om te helpen. Hij is een cadeau van bovenaf, een enorme charmeur. Hij brengt zo veel vrolijkheid en liefde, maar tegelijk ook zorgen. Hij slaapt bij mij in de co-sleeper, het liefst laat ik dat zo tot hij vijf is.
Ik durf hem geen seconde uit het oog te verliezen. Wat het niet ­makkelijk maakt, is dat hij last heeft van Brue-Alte: vanuit een ­verborgen reflux met slijmvorming in de keel krijgt hij het snel benauwd, stopt hij geruisloos met ademen en valt dan flauw. Elke keer krijg ik weer een hartverzakking als het zover is. Als het goed is groeit hij hier met een jaar overheen, tot die tijd sta ik onder hoogspanning.
Door Noahs komst is mijn leven weer even gereset, maar eind goed, al goed is het niet. Het wordt nooit meer helemaal goed, want er ontbreken twee mensen. Sophia en Julia zeggen dat ze me ’s nachts in mijn slaap horen huilen, maar overdag probeer ik er echt het beste van te maken door gezelligheid, plezier en liefde te geven aan de kinderen. En te leven in het moment. Ik ken alleen het nu. Over vijf minuten kan de wereld er totaal anders uitzien.

Heb je gedachten over zelfmoord?
Neem contact op met 0800-0113 (gratis).

Dit is een LINDA.premium artikel dat je van ons cadeau krijgt. Het hele magazine digitaal lezen? Klik hier om de eerste maand LINDA.premium gratis te proberen.